15.00 uur De onderkant van de arbeidsmarkt

Na een ochtend vol financiën, gaan we over naar de echte economie. Naar de arbeidsmarkt en dan vooral naar de problemen aan de onderkant daarvan.

Pierre Koning (arbeidseconoom Vrije Universiteit) vertelt over mensen met problematische schulden, die er daardoor niet veel op vooruitgaan als ze aan het werk gaan. De gemeente Amsterdam had tussen 2008 en 2012 een speciaal programma voor bijstandsgerechtigden met schulden. Koning onderzocht of dat heeft gewerkt.

Het idee van sociale dienst was de prikkel om te gaan werken te verhogen, door de te helpen met schuldsanering. Men wilde onder andere samenwerken zoeken de schuldeisers en  cursussen budgetteren geven. Schuldenaren die mee wilden doen moesten wel al hun financiële gegevens op tafel leggen.

Na analyse van de resultaten, concludeert Koning dat de kans om uit de bijstand te gaan, door de schuldhulpverlening met acht procent toenam. Dat klinkt goed, maar hij vond dat effect zowel bij mensen die meededen met de hulpverlening, als bij mensen die wel een aanbod kregen, maar niet meededen! Ze besloten blijkbaar even geen uitkering aan te vragen, zodat ze niet mee hoefden te doen. Vooral bij jongeren was dit het geval.

De interpretatie van Koning is: bijstandsgerechtigden met schulden, die geen zin hadden om mee te doen, konden zich op twee manieren aan het project onttrekken. Ze konden snel op zoek naar werk, of ze konden besluiten: ik hoef even geen bijstand. Dat laatste is kortzichtig, maar mensen die zichzelf met grote schulden opzadelen, hebben natuurlijk last van die karaktertrek.

Marike Knoef (Universiteit Leiden) deed onderzoek naar alleenstaande moeders in de bijstand. Hoe kunnen we ze helpen om aan het werk te gaan?

Ongeveer een kwart van de mensen in de bijstand zijn alleenstaande moeders. Tot 2009 hadden zij nauwelijks een prikkel om te werken, want wat zij verdienen wordt in de regel in mindering gebracht op de uitkering.

De overheid heeft in 2009 en 2010 een beleidsexperiment opgezet, in 14 gemeenten, waarbij alleenstaande moeders 4 euro per gewerkt uur zelf mochten houden. Knoef onderzocht of het heeft geholpen.

Haar conclusie:  ja, het heeft geholpen. Moeders die meededen aan het experiment gingen vaker aan het werk.  De arbeidsparticipatie nam met ruim 16 procentpunt toe.Dat effect was overigens het sterkst bij allochtone vrouwen.

Egbert Jongen (Centraal Planbureau) deed ook onderzoek naar alleenstaande ouders. Hij onderzocht het effect van de ‘aanvullende alleenstaande ouderen korting’ , de speciale belastingkorting die alleenstaande ouders krijgen als ze werken.

Deze korting is bedoeld als prikkel om te gaan werken. Vanaf 2002 is deze korting ook gaan gelden voor ouders met kinderen tussen 12 en 16 jaar. Daarvoor kregen alleen ouders met kinderen jonger dan 12 de belastingkorting.

Die verandering van de regels geeft de onderzoeker de kans om het effect te bestuderen, door de situatie voor en na 2002 te vergelijken. Ook vergelijkt hij moeders met een kind dat nog net 15 is, met moeders met een kind van net boven de 16.

Conclusie van Jongen luidt: de  is eigenlijk geen meetbaar effect. De aanvullende alleenstaande ouderen korting zorgt er niet voor dat alleenstaande moeders aan het werk gaan.  Mogelijk komt dat doordat de korting via de belastingen automatisch wordt afgerekend, en veel alleenstaande moeders er nauwelijks rekening mee houden bij de beslissing om te gaan werken.

Zo.

Dat is dan weer lekker in tegenspraak met de conclusie van Marike Knoef. Zo werkt dat in de wetenschap. Zeker als die wetenschap die economie heet.

Vlnr: Pierre Koning (VU), Egbert Jonge (CPB), Marike Knoef (UL)

Vlnr: Pierre Koning (VU), Egbert Jonge (CPB), Marike Knoef (UL)

 

 

12.00 uur: Tjerk Kroes (APG) over de Nationale Hypotheekinstelling

Aan het woord is Tjerk Kroes (van pensioendienstverlener APG). Hij is de man achter de Nederlandse Hypotheekinstelling (NHI). Dat is een nieuwe instelling waarmee wordt geprobeerd om pensioenfondsen en buitenlandse beleggers te laten investeren in de Nederlandse hypotheekmarkt. Het gaat om het doorverkopen van Nederlandse hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie.

Zijn verhaal heeft drie onderdelen: 1. Wat is het probleem? 2. Wat is de oplossing? 3. Werkt het?

Het probleem

De Nederlandse hypotheekmarkt wordt in overweldigende mate gedomineerd door het bankwezen. De banken hebben drie problemen. Ten eerste: banken willen en moeten het eigen vermogen de komende jaren versterken. Vooral door inhouding van winsten. Dat gaat alleen niet snel.

Ten tweede: Nederlandse hypotheken zijn hoog ten opzichte van de waarde van de woning. Ook al zijn Nederlandse huiseigenaren goed van betalen, de kredietbeoordelaars zijn toch kritisch over de grote hypotheekportefeuilles van de banken. Daarom hebben veel banken eerder voorkeur voor verkleinen, dan vergroten van die portefeuille.

Ten derde: de som van het Nederlandse vrije spaargeld is niet voldoende om hypotheken en bedrijfskrediet te financieren. We hebben een funding gap van zo’n 350 miljard

Conclusie: banken hebben geen belang bij verlaging van de winstmarge op de hypotheekrente en bij vergroting van de hypotheekportefeuille. Dat valt ze niet te verwijten, want de banken moeten overleven.

Tegelijkertijd is er ook niet veel te verwachten van buitenlandse banken, want ook die zouden dan ook op zoek gaan naar lokale (Nederlandse) funding.

De oplossing

Er staat een ‘free lunch’ staat te verpieteren. De Nationale Hypotheekgarantie (NHG) is een intransparant product met rafelranden. De NHG loopt annuïtair af, terwijl een groot deel van de hypotheken niet annuïtair afloopt. En er wordt ook niet altijd uitbetaald door de NHG. Voor beleggers is dus niet op elk moment duidelijk wat en hoeveel nu eigenlijk wordt verzekerd door de NHG.

Daarom het voorstel: laten we een partij tussen de buitenlandse belegger en de NHG zetten: de Nederlandse Hypotheekinstelling (NHI), een verlengstuk van de Staat, die transparante hypotheekobligaties uitgeeft. De banken leveren bovendien aanvullende garantie die de rafelranden van de NHG dekt. De risico’s blijven dus bij de bank. (Daarom is de NHI niet te vergelijken met de Amerikaanse Fannie Mae en Freddie Mac, benadrukt Kroes).

Werkt het?

De NHI zorgt niet voor extra buffers voor de banken en verlaagt de hypotheek van huiseigenaren niet. Maar het probleem van de funding gap wordt wel aangepakt en mogelijk zal de hypotheekrente dalen.

De NHI verlaagt de toetredingsbarrières voor buitenlandse banken zodat die mogelijk toetreden en meer concurrentie komt op de Nederlandse hypotheekmarkt.

Small step of big leap? Eerder een small step, maar we kunnen het ons niet permitteren om het niet te doen. We hebben een NHG en dit plan zorgt er voor dat we de waarde van die garantie ook echt op de internationale kapitaalmarkt kunnen incasseren, in de vorm van meer funding en mogelijk lagere rente.

Hoeveel geld zou via de NHI naar de huizenmarkt kunnen stromen?  Binnenlandse beleggers (lees: pensioenfondsen MB) zouden mogelijk tientallen miljarden kunnen bijdragen. Inclusief buitenland zou het om 50 miljard kunnen gaan.

Tjerk Kroes (APG)

Tjerk Kroes (APG)

 

10.00 uur: Klaas Knot trapt af

Hij vertelt over macro-economie: deze tak van economische wetenschap ligt in de lappenmand. De reden: economen hebben veel te weinig aandacht gehad voor de rol van geld in de economie. Sinds de crisis weten we dat we geld en financiële markten een belangrijkere plaats in de macro-economische modellen moeten geven.

Dan kunnen economen advies geven over hoe een robuust financieel stelsel er uit zou moeten zien.

Maar er is nog een les die economen moeten trekken uit de crisis: onze kennis is beperkt. Economie is geen exacte wetenschap. We kennen geen ijzeren wetten als die van de zwaartekracht. Onze wereld is fundamenteel onzeker.

In een fundamenteel onzekere wereld moet de overheid een baken van rust zijn. Met simpele beleidsnormen. Bijvoorbeeld de afspraken binnen de EMU: inflatie onder, maar dichtbij 2% en de regels van het Stabiliteitspact.

We zullen en kunnen nooit onze economische toekomst precies uitstippelen. Deze voorspellen zijn echter geen reden onze modellen bij het vuilnis te zetten. Integendeel, van onze voorspelfouten kunnen we leren.

Neem de Nederlandse gezinsfinanciën. Nooit eerder hadden Nederlandse gezinnen zo veel onderwaarde op hun huis. Dan weten we dat ze gaan sparen, maar hoeveel, daar kunnen economen nu nog geen antwoord op geven. Daarom moeten we meer onderzoek doen naar de precieze financiële situatie van Nederlandse huishoudens.

De nieuwe macro-economie zal meer aandacht hebben voor de rol van financiële markten en voor de fundamentele onzekerheid van onze wereld.

DNB-president Klaas Knot opent de Economendag 2013

DNB-president Klaas Knot opent de Economendag 2013

 

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl